Wat leer je in deze les?
Natuurlijk is ieder mens uniek. In voorgaande lessen hebben we geleerd dat het heel erg uitmaakt welke combinatie van dominanties en eigenschappen bepaald hoe iemand leert. Daaruit vloeit ook voort de manier waarop iemand reageert op zijn omstandigheden. Het is dus erg belangrijk dat je als ouder, hulpverlener, leerkracht, werkgever of partner weet hoe je beelddenkers kan herkennen. In module drie gaan we verder in op stoornissen als ASS, ADHD en ADD en ook op hoogbegaafdheid. Dan brengen we nuances aan maar voor nu scharen we iedereen met een rechts brein onder de beelddenkers.
Waar herken je een beelddenker aan?
Als eerste is er geen bloedtest voor te doen, het is ook geen aandoening of stoornis en ook op hersenscans is het niet aantoonbaar. Hou dat goed voor ogen. Het is net zo normaal als een taaldenker of het feit dat je blauwe of bruine ogen hebt. Wat wel op hersenscans aantoonbaar is dat sommige mensen andere gebieden gebruiken om taal te verwerken. Die gebruiken meer gebieden aan de rechterkant van hun brein waar het merendeel van de mensen de linkerhersenhelft gebruikt voor taal. En natuurlijk gebruik je niet alleen je dominante hersenhelft: het is een samenwerking van de twee.
Aanpassen
Dat ons schoolsysteem en onze maatschappij niet aansluit bij de beelddenk manier van leren en informatie verwerken is jammer maar is een keuze die ooit gemaakt is en die gemakkelijk is omdat de taaldenk manier makkelijk in een methode en in structuur te vatten is. Dat is een keuze die gemaakt is bij het maken van de methodes en leerdoelen van de scholen en langzaam zo gegroeid omdat regels nu eenmaal makkelijk zijn en zich makkelijk in lijstjes laten opstellen.
Een van de kenmerken van een beelddenker is dat hij zich heel goed kan aanpassen. Dat betekent dat ze dus niet altijd opvallen in een klas met 20 of 30 kinderen. Er is onderzocht dat hoogbegaafde kinderen zich binnen 6 weken nadat ze op de kleuterschool zijn begonnen hun prestatieniveau hebben aangepast aan het gemiddelde niveau van de klas. Dat wil dus zeggen dat ze vanaf het begin gaan onderpresteren. Niet omdat ze er geen zin in hebben maar omdat ze dat als de standaard zien wat er van hun verwacht wordt. Ze willen niet opvallen en passen zich aan. Beelddenkers met een normale intelligentie doen dat ook. Er staat niet op die voorhoofdjes geschreven: ik denk in taal of ik denk in beelden.
Hoe denkt een ander dan?
Als we onze omgeving beelddenkvriendelijker willen maken is het dus wel fijn als we de beelddenkers eruit kunnen pikken. Dat kan al voordat kinderen naar school gaan, op de basisschool wordt het al iets makkelijker en je collega’s kun je er gewoon naar vragen. Neemt niet weg dat veel mensen er nooit over nadenken en gewoon aannemen dat de rest van de mensheid net zo denkt als zij. Logisch want je kunt het aan de buitenkant niet zien. En dit geldt voor de taaldenkers zowel als voor de beelddenkers. Er zijn maar weinig mensen bezig met hoe zij denken, ze doen het gewoon.
Communiceren
Waarom willen we het dan weten kun je je afvragen. Heel simpel: omdat het van belang is als je met elkaar wil communiceren en als je iemand iets wil leren. Leren lukt alleen als je je veilig voelt en als je het idee hebt dat je het kan leren. Als je steeds tegen problemen aanloopt waarvan je het idee hebt dat het onmogelijk is om op te lossen dan word je moedeloos en voel je je niet meer veilig. Als je je niet veilig voelt omdat je het idee hebt dat het toch niet gaat lukken komt je lichaam in een stresstand. In een stressstand worden een aantal functies van je lichaam uitgeschakeld ten behoeve van de vecht of vlucht reactie, Dat lijkt een beetje overdreven maar is wel de realiteit. Veel beelddenkers voelen zich zo niet comfortabel in een leer- of werkomgeving dat ze een continu verhoogd stressniveau hebben. Natuurlijk is het niet erg om af en toe een beetje stress te ervaren. Het houdt je alert en zorgt dat je oplet. Maar steeds stress omdat je het idee hebt dat je iets onmogelijks moet doen (letters de goede kant op lezen wat voor jou niet logisch is bijvoorbeeld en zien dat de ander kinderen daar totaal geen problemen mee hebben) dat is andere koek.
Beelddenkers | Taaldenkers |
Leren van zelf uitvinden en doen. Daarbij meerdere zintuigen tegelijk gebruikend. | Hebben graag een voorbeeld en volgen dat precies. |
Willen eerst begrijpen wat ze moeten doen voordat ze aan een taak beginnen. Het moet in één keer goed. | Doen gewoon wat er gevraagd wordt. Proberen net zo lang tot het lukt. Trial and error. |
Willen weten waarom iets is zoals het is. Wat is het nut? Nemen verantwoordelijkheid voor wat ze doen. | Nemen aan dat het nu eenmaal zo is. Stellen geen verdere vragen. Schuiven verantwoordelijkheid gemakkelijk af. |
Herhaling is saai. Hebben dus moeite met automatiseren van sommen en tafels. Oefenen alleen als de motivatie erg groot is en het nut bewezen. | Automatiseren gaat makkelijk. Herhaling is fijn, geeft rust. Oefenen om het oefenen. Omdat het moet. |
Zit-er-wel-in-maar-komt-er-niet-uit-kinderen. Faalangst altijd op de loer. | Presteren naar verwachting. Presteren ook onder druk. |
Problemen zijn uitdagingen waarvoor ze altijd een oplossing verzinnen. Hebben eigen logica. | Kunnen logische gevolgtrekkingen maken. Problemen kunnen opgelost worden door gemaakte stappen kritisch te bekijken. |
Laten zich graag afleiden. Vooral bij extrinsieke motivatie. | Kunnen goed concentreren op de taak. Makkelijk te motiveren. |
Er is meer dan het hier en nu. Wegdromen is een manier om even weg te zijn. | Leven altijd in het hier en nu. Ontsnappen kan alleen letterlijk. |
Zijn perfectionistisch, ook al is dat niet altijd terug te zien. Niet doen = niet gefaald. | Is tevreden als aan de verwachtingen is voldaan. Stelt anders verwachtingen bij. |
Willen graag zelf bepalen wat er gebeurt in hun leven. Nemen hordes daarbij voor lief. | Nemen het leven zoals het komt. Genieten daarvan. Of leggen zich neer bij hun lot. |
Kijken de kat uit de boom in nieuwe situaties. | Kunnen zich heerlijk in het avontuur storten. Zijn snel op hun gemak. |
Denken vaak te moeilijk. Een vraag kan al vragen oproepen. | Lezen de vraag en bedenken het antwoord. |
Denken al vroeg na over moeilijke zaken als de dood en oorlog, klimaatproblemen, armoede, oneerlijkheid in de wereld. | Genieten van het leven in het hier en nu. Dichtbij huis. |
Passen zich snel aan om niet op te vallen. | Gaan gewoon hun eigen gang. |
Zijn gevoelig voor heel veel dingen. Letterlijk en figuurlijk. | Irriteren zich vooral aan dingen die andere mensen doen. |
Voelen goed aan hoe jij je voelt en houden daar automatisch rekening mee. | Stappen makkelijker over de gevoelens en welzijn van een ander heen. |
Hebben snel last van buikpijn of andere klachten zonder aanwijsbare reden. | Buikpijn betekent ziek. |
Een vol hoofd hoort bij je leven. | Een vol hoofd is een teken van (geestelijk) ziek zijn. |
Kunnen zich situaties uit het verleden tot in detail herinneren. Het terugvinden van herinneringen wil wel eens lastig zijn. | Weten globaal wat er gebeurd is. Kunnen wel hun genomen stappen terughalen om zo te achterhalen wat er gebeurd is. |
Vinden vriendschap heel belangrijk. | Zijn vrienden met wie het uitkomt. |
Hebben een vaststaande mening die je niet makkelijk om kan praten, omdat over alles altijd goed nagedacht wordt. | Mening kan omdraaien als een blad aan de boom als dat beter uitkomt. (Wel na onderbouwing). |
Vragen niet makkelijk om hulp. | Stellen vragen als iets niet begrepen wordt. |
Hebben weinig tijdsbesef, plannen niet maar maken wel overzichten. | Kunnen goed plannen en hebben besef van tijd. |
Zijn proces gericht. Hebben genoeg aan hun gevoel, intuïtie. | Zijn resultaatgericht. Meten is weten. |
Als je meerdere van bovenstaande eigenschappen herkent ga dan eens met je leerling in gesprek. Leg ze uit wat voor soort eigenschappen er in de linker en in de rechterhersenhelft zitten en laat ze benoemen welke ze het beste bij hen vinden passen. Ook kun je vragen wat er in hun hoofd gebeurt als ze een boek lezen (zien ze een film en beelden of horen ze woorden) en wat er gebeurt als ze s ’avonds in bed de dag overdenken. Hoe gaat dat? Kletsen ze dan in hun hoofd of zien ze filmpjes voorbijkomen. Niet alle kinderen kunnen hier gelijk antwoord op geven. Jijzelf moet er misschien ook even over nadenken. Omdat je hersenen steeds in ontwikkeling zijn en na je 25e allebei je hersenhelften op volle toeren draaien zal het als volwassene veel meer een mengeling zijn van beide eigenschappen. Je zal woorden horen, ondersteunt met beelden of concepten zien, ondersteunt met woorden. Allebei is goed, maar de laatste zijn de beelddenkers. Ga dan na hoe het was toe je kind was. Had je toen ook al voornamelijk woorden of beelden in je hoofd? Hoe meer je erop gaat letten des te duidelijker het wordt.
Volwassenen
Er zijn heel veel volwassenen die niet uitgesproken beelddenker of taaldenker zijn. Als jij jouw hersenen in balans hebt kan het maar zo zijn dat alles goed functioneert en dat je van beide hersenhelften voldoende eigenschappen bezit. Maar een aantal mensen zitten anders in elkaar en hebben juist meer eigenschappen die passen bij de rechterhersenhelft of linkerhersenhelft. Ook dan moet je het doen met wat je gekregen hebt in je genenpakketje.
De extreme beelddenkers zijn vaak goed te herkennen. Het zijn flamboyante persoonlijkheden die volledig kunstzinnig te werk gaan.
Nooit te oud om te leren
Je hersenen zijn nooit te oud om te leren. Als je weet welke eigenschappen je van nature niet bezit kun je daar wel bewust aan werken. Het zal misschien niet zo gemakkelijk worden als de eigenschappen die van nature aanwezig zijn maar je kunt jezelf zeker nog een heleboel aanleren. Daarvoor is het nodig dat je eerst begrijpt waar jouw sterke en minder sterke punten liggen en wat voor jou belangrijk is wat je wil veranderen. Daarna moet je accepteren dat jij nu eenmaal bent wie je bent met de basisuitrusting die je hebt meegekregen. Van daaruit kun je verder bouwen aan eigenschappen die je nodig hebt maar nog niet goed kan uitvoeren. Door gericht, gestructureerd aan de slag te gaan gaat dat zeker lukken.
Vooral het spelen van een muziekinstrument en het beoefenen van sport zijn hele goede manieren om je hersenen aan het werk te zetten en actief te houden en toegankelijk voor verandering en aanpassing. Bewegen verlaagt je emotie en dus ook de negatieve gevoelens die je kan hebben als je merkt dat je ergens nog niet goed in bent. Het houdt de moed erin. Ook humor is een heel sterk wapen om jezelf positief te houden en aan de slag te gaan.
Maar misschien ben je helemaal tevreden met wie je bent en hoe je bent en heb je je leven ingericht zoals het perfect bij jou past. Wees dan tevreden en probeer niet in de massa te passen. Er zijn al genoeg doorsnee mensen. Een mens zoals jij is er maar een van en jij hebt, met jouw unieke pakketje de mensheid ook iets te bieden. Soms gaat dat vanzelf en een ander zal er wat harder aan moeten werken om lekker in zijn vel te zitten maar hou in je achterhoofd dat elk mens zijn eigen waarde heeft.
Opdracht: Gebruik het lijstje om te kijken hoeveel beelddenkers jij herkent in je klas of omgeving?