Niet omdat het moet, maar omdat het kan.

 

Omdat we voor mijn beide kinderen geen passend onderwijs konden vinden in de regio, ben ik het zelf maar gaan doen. Niet alleen passend onderwijs maar ook passende zorg. En zo is het Kind in Kracht Atelier ontstaan. In twee blogs beschrijf ik het waarom, onze werkwijze en het succes.

 

Mijn kinderen zijn beide gestrand in het voortgezet onderwijs. Niet dat ze schadeloos de basisschool zijn doorgekomen. Absoluut niet. In Gifted @248 van deze herfst staat een heel mooi artikel over toxische stress geschreven door Wanda Glebbeek hierover. Zij legt hierin uit hoe ons brein reageert op stress: de fight, flight or freeze-modus. Als kinderen voortdurend in een stressvolle situatie leven, wordt hun stresssysteem hyperactief en reageert sneller dan bij kinderen die zich veilig en prettig voelen. Dat gebeurt ook bij kinderen die voortdurend niet gezien en begrepen worden, thuis en/of op school, die afgekeurd worden om hun intensiteiten, een scheef zelfbeeld ontwikkelen door gebrek aan spiegeling met ontwikkelingsgelijken en vrijwel consequent worden afgeremd in hun cognitieve ontwikkeling. Er ontstaat als het ware een ‘ontwikkelingstrauma’.

 

De grootste groep kinderen die dit op dit moment overkomt, zijn beelddenkend en vaak hoogbegaafd en hoogsensitief. Mijn kinderen in een notendop. Weet ik nu. Toen onze weg door onderwijs- en zorgland begon, wisten we dit niet. En ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ gaat in dit geval niet op. Dus vandaar mijn oproep aan ouders: herken je dit, stop met proberen je kind toch in het systeem zijn weg te laten vinden of het systeem z’n werk te laten doen.  Het systeem kan het namelijk (nog) niet. Ook al zijn de hulpverleners en leerkrachten nog zo lief en aardig en willen ze zo graag.

 

Gelukkig is er buiten het systeem, buiten de kaders, ook nog leven. Een hele wereld zelfs, die alleen nog wat meer ontdekt mag worden.

 

Thuiszitten en dan.

 

Thuiszitten is het eindstation van een vaak lange weg van zoeken en proberen. Beginnend bij het kind dat niet goed in z’n vel zit. Bij ouders die zien dat hun kind niet gelukkig is, of dat er iets is, dat hun manier van opvoeden (straffen en belonen) niet werkt. Bij een leerkracht die ziet dat dit kind anders is, merkt dat de manier van lesgeven niet werkt, resultaten van gemaakt leerwerk tegenvallen. Klasgenoten die liever geen vriendjes zijn met dit kind, die liever niet samenwerken met dit kind. Soms begint het al bij een baby, waarvan zijn of haar ouders zien dat het zich anders ontwikkelt dan in het ‘groene boekje’. Vergelijkend met andere kinderen die de ouders kennen, hebben zij al een vermoeden dat hun kind zich anders ontwikkelt. En met dat gegeven komen ouders bij een school met de vraag: kunnen jullie hier wat mee. Menig school zegt ja.

 

Heb je een kind dat naar buiten toe gericht in elkaar steekt, dan zal aan zijn (of haar) gedrag snel genoeg te zien zijn dat het allemaal niet zo lekker gaat. Wordt er dan door ouders en school snel aan de bel getrokken, en de onderliggende oorzaak (beelddenken, hoogbegaafdheid) snel gevonden en er ook nog echt passend onderwijs gegeven aan dit kind, zal er van thuiszitten geen sprake zijn. In ieder geval op de basisschool. Want op het VO begint het hele spel weer opnieuw.

 

Heb je een kind dat naar binnen toe gericht in elkaar steekt, dan zal ze (of hij) zich aanpassen tot ze een ons weegt, en zul je er in eerste instantie niet veel van merken. Behalve dan misschien dat het toch wel bijzonder is dat het zo’n makkelijk kind is. Dat de hele klas haar aardig vindt. Zo sociaal ook. Die gaat fluitend en lachend door het leven. En is dit ook nog een intelligent kind, dan duurt het lang voor ze door de mand valt. Vaak hebben ouders dan als eerste door dat er iets is. Omdat je anders voor doen dan je bent, heel veel energie kost. En thuis, de plek waar je je veilig voelt, is dan de eerste plek waar je dat laat varen. Daar komt dan alle opgebouwde spanning eruit. Op school zien ze dit echter niet. Als je pech hebt, duurt het dan best lang voor ook daar actie ondernomen gaat worden en de problemen serieus genomen worden.

 

Ik heb het hierboven heel bewust over hem en haar. Over het algemeen zijn jongens die voor thuiszitter studeren herkenbaar door gedragsproblemen (Zo ervaren andere dat. Zijzelf niet.), onderpresteren en tegenvallende cijfers. Meisjes zijn over het algemeen sociaal wat handiger en passen zich aan om aardig gevonden te worden. Vertonen dus gewenst gedrag. Een gedeelte presteert onder omdat ze ontdekt hebben dat bij de middenmoot horen het meest gewaardeerd wordt. Een ander gedeelte geniet van de waardering van de juf door juist iets meer te doen dan de rest. Om zo ook anderen te kunnen helpen. Zij worden vaak ingezet als assistent omdat ze hun werk ook altijd als eerste klaar hebben en ze anderen helpen leuk vinden. Daardoor valt het feit dat ze geen passend onderwijs krijgen en ze op hun tenen lopen niet op. Duurt het dus veel langer voor ze vastlopen.

 

Beelddenkers, hoogbegaafden en hoogsensitieve kinderen

 

Bij beiden, jongens en meiden, is er sprake van lichamelijke klachten, ongemakken, zoals buikpijn, hoofdpijn, vaak ziek zijn, ongelukjes. Dit bouwt echter meestal langzaam op. Als ouders wen je eraan en je gaat denken dat het gewoon bij je kind hoort. Opvallend vind ik wel, dat als je ouders vraagt hun kind te beschrijven voor het naar school ging, ze het vaak over een ander kind lijken te hebben. Als je dan weet dat een hoogbegaafd kind zich na 6 weken school al heeft aangepast, is dat niet zo gek. Dat aanpassen is een talent dat ze overal gebruiken. Dus ook in de zorg. En bij testen. Zo ontstaan misdiagnoses en de daaraan verbonden niet passende zorg. Een opstapeling van niet passende dingen vindt plaats, waardoor je steeds verder van jezelf af komt te staan. Vandaar ook dat je kunnen spiegelen met ontwikkelingsgelijken, met andere beelddenkers zo belangrijk is. En natuurlijk als je het helemaal ideaal wilt hebben: spiegelen met beelddenkende, hoogbegaafde hsp-ers. Als jij zo in elkaar steekt tenminste. Laat je kinderen vrij bewegen, zullen ze elkaar altijd vinden. Als ze tenminste zichzelf mogen zijn. Als ze, als ze wat ouder zijn, weten wie ze zijn, wat ze kunnen en waar ze naar toe bewegen. Daarom vind ik dit ontwikkelen veel belangrijker dan alle cognitieve vaardigheden en kennis die nu op school wordt aangeboden. Maakt al dat getoets en de bijkomende stress ook overbodig. Vertrouwen in het kind. Autonomie in ontwikkelen. Volgzame ouders en leerkrachten die aansluiten bij die ontwikkeling. Dat is in ieder geval een goed begin.

 

Wordt vervolgd.